Bijna 1 op de 4 leerlingen stromen door naar het eerste jaar B-stroom zonder de lagere school af te maken

Publicatiedatum

Auteur

Loes Vandromme

Deel dit artikel

De B-stroom is er in regel voor leerlingen die op het einde van het zesde leerjaar het getuigschrift basisonderwijs niet behalen. Er zijn ook andere mogelijkheden om in te stromen. Uit cijfers die Vlaams parlementslid Loes Vandromme (cd&v) opvroeg, blijkt dat 23,4% van de leerlingen die in het schooljaar 2023-2024 instroomden in het eerste jaar B-stroom of 1B dit deden op basis van leeftijd. Deze leerlingen waren 12 jaar in december 2023 en hebben het lager onderwijs niet afgemaakt of gevolgd. Concreet gaat het dan vaak om leerlingen die al na het vijfde, vierde of zelfs derde leerjaar overschakelen of om nieuwkomers. Deze leerlingen hebben dus een aantal zeer belangrijke competenties gemist, maar komen toch terecht in het secundair onderwijs. Het percentage ligt aanzienlijk hoger dan de twee schooljaren voordien (respectievelijk 16,81% en 16,36%). 67,8% stroomt wel in vanuit het zesde leerjaar zonder getuigschrift en 8,9% met getuigschrift.

“We dreigen heel wat kinderen met talenten te verliezen”, reageert Vandromme. Ze stelt daarom voor om het basisonderwijs te versterken. “Dat is ook afgesproken in het regeerakkoord, maar we moeten nu handelen.” Ze haalt het risico op schooluitval aan. “Die leerlingen missen belangrijke elementen aan de start van hun middelbare schoolcarrière wat nefast is voor het verdere verloop. Ze zijn misschien zeer goed in de praktijkgerichte onderdelen, maar lopen vast in zaken zoals basisgeletterdheid en gecijferdheid.” Zulke drempels kunnen in het secundair resulteren in gedragsproblemen en uitval zonder een diploma of beroepskwalificatie. “Zo’n kwalificatie is een essentieel toegangsticket voor een betere toekomst. We moeten hier dus volop op inzetten.”

“De B-stroom was oorspronkelijk bedoeld om een relatief kleine groep leerlingen met extra leernoden op te leiden, maar wordt geconfronteerd met uitdagingen uit alle hoeken”, stelt Vandromme. De grote instroom op basis van leeftijd is er één van, maar ook globaal neemt het aantal leerlingen in de B-stroom steeds toe. Ten opzichte van vier jaar geleden is er een stijging van maar liefst 12%. Vandromme kaartte in oktober al het nijpende capaciteitstekort in de B-stroom aan. “Het kan niet dat wie wil leren voor bakker of kapper geen plaats vindt op school. Voor sommige leerlingen is de B-stroom een plek waar ze kunnen groeien. We moeten hun leerrecht garanderen door hen een plaats te bieden”, stelde ze toen. De minister antwoordde dat de regering prioritair meer zou investeren in schoolinfrastructuur in de B-stroom. Vandromme haalt ook het belang van expertise aan: “Leerlingen in de B-stroom zijn vaak kwetsbaar en hebben een rugzak mee. Armoede, leerstoornissen en mentale problemen komen veelvuldig voor. Leerlingen vragen extra ondersteuning en hebben extra noden. We moeten onze leerkrachten daar meer in ondersteunen met bijvoorbeeld professionele bijscholing.”

Daarnaast blijkt dat ook 7,8% van de leerlingen in het tweede jaar B-stroom instromen zonder het voorgaande jaar met vrucht te beëindigen. Het gaat opnieuw om kinderen die ouder zijn of leerlingen die niet geslaagd waren in 1B, maar onder bepaalde voorwaarden toch mogen starten in 2B. Dit is een daling ten opzichte van de voorgaande schooljaren.

Uit de cijfers blijkt ook dat jaarlijks tussen 87% en 90% van de leerlingen uit 1B het volgende schooljaar instroomt in 2B. Eén van de ambities van 1B is echter ook om een aantal leerlingen voor te bereiden op 1A. “Hoewel ik niet over de exacte cijfers beschik, lijkt het dat de beweging van 1B naar 1A eerder beperkt is. Dit verdient meer aandacht. Met het oog op een verdere analyse vraag ik nog data op. Ik hoop alvast dat de voorbereiding op 1A nog steeds een reële ambitie van 1B is en dat dit uit de data zal blijken”, stelt Vandromme.

 

Cijfermateriaal:

Nieuws

Nieuwe oproep huursubsidies voor scholenbouw in het najaar 2025!

Heel veel scholen hebben dringend nood aan extra ruimte en kijken aan tegen hoge renovatiekosten. De Vlaamse overheid voorziet een aantal maatregelen om hiervoor financieel tussen te komen, maar de klassieke wachtlijst is lang.  Via huursubsidies kunnen scholen hun capaciteit vrij snel uitbreiden of bestaande infrastructuur renoveren. Het blijft echter wachten op een nieuwe subsidie-oproep waarop scholen kunnen intekenen. In antwoord op een parlementaire vraag van Vlaams Parlementslid Loes Vandromme (cd&v) antwoordde de minister van onderwijs nu dat er dit najaar een nieuwe oproep komt. ‘Die zal geen dag te vroeg komen’, zegt Loes Vandromme tevreden. ‘De nood aan goede schoolinfrastructuur is zeer groot. Initiatieven als huursubsidies zijn zeer welkom voor scholen die snel werk willen maken van uitbreiding of renovatie.’

Groot personeelsverloop bij schooldirecties, beloofde loonafspraken on hold gezet

Het aantal wissels in directieteams in het leerplichtonderwijs, is in drie jaar tijd met 54 procent gestegen. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Loes Vandromme (cd&v) bij de minister van onderwijs opvroeg. Tijdens het schooljaar 2021-2022 waren er 1.307 wissels van directieleden. Vorig schooljaar ging het over maar liefst 1.999 wissels, pensioneringen buiten beschouwing gelaten. Eerdere loonafspraken om de job aantrekkelijker te maken werden on hold gezet. “Schooldirecteurs verdienen meer respect van de overheid. Kwaliteitsvol onderwijs staat of valt met standvastige, sterke schoolleiders. Die dreigen we vandaag te verliezen”, stelt Vandromme.

Parlementair werk, werkt: versnelde evaluatie decreet onderwijsinternaten komt er tegen eind dit jaar!

Op vraag van Vlaams Parlementslid Loes Vandromme die de situatie van de onderwijsinternaten al meerdere malen aankaartte, gaf de minister in de commissie Onderwijs te kennen dat ze tegen eind dit jaar een eerste evaluatie van het decreet op onderwijsinternaten wil klaar hebben.

‘Dat is bijzonder goed nieuws,’ vindt Vandromme. ‘Het nieuwe decreet voor onderwijsinternaten is sinds 2023 van kracht. De regelgeving is dus behoorlijk recent maar toch is een eerste evaluatie een absolute must.’