Aandeel Westvlaamse meisjes in wetenschapsrichtingen stijgt

Publicatiedatum

Auteur

Loes Vandromme

Deel dit artikel

In het secundair onderwijs daalt het aantal leerlingen in de exacte wetenschappelijke richtingen, maar het aandeel van de West-Vlaamse meisjes wordt er wel groter.

Vorig schooljaar kozen 3.244 West-Vlaamse vrouwelijke leerlingen uit de tweede en derde graad secundair ondewij voor een richting in de exacte wetenschappen. Dat is bijna tien procent minder dan tien jaar eerder. Toch wil dat niet zeggen dat het aandeel meisjes in dit soort richtingen afzwakt. In tegendeel: verhoudingsgewijs waren er in 2012 veertig procent van alle wetenschapsleerlingen meisjes, nu is dit al vierenveertig procent.

'Niet alleen voor het genderevenwicht moeten we streven naar meer vrouwen in de wetenschap, maar ook voor de veiligheid van de samenleving,' zo stelde de directeur van vzw A Seat At The Table. 'Medicatie wordt aangepast aan mannelijke lichamen, veiligheid van auto's wordt getest met mannelijke crashtest-dummy's...'

De Vlaamse overheid is zich al langer bewust van de daling van het aantal leerlingen in wetenschappelijke richtingen enerzijds en de steeds groter wordende vraag naar hooggeschoolde technici en wetenschappers op de arbeidsmarkt anderzijds. Om dat evenwicht weer te herstellen zijn er al heel wat inspanningen geleverd om de STEM-opleidingen meer in de kijker te zetten.

De Krant van West-Vlaanderen wijdde er dit artikel aan.

Nieuws

Ellenlange procedure om je auto te laten aanpassen omwille van een handicap of ziekte

Wie in Vlaanderen omwille van een aangeboren handicap, een ongeval of ziekte niet meer in staat is om zijn of haar auto veilig te besturen kan zijn voertuig laten ombouwen. Ofwel wordt de auto omgebouwd zodat die rolstoel toegankelijk is, ofwel wordt het voertuig aangepast zodat de persoon met een beperkte mobiliteit weer zelf kan sturen. Naar aanleiding van een bezoek van federaal parlementslid Nahima Lanjri (cd&v) aan auto-ombouwer Trapmann NV uit Kontich, verdiepte haar collega Loes Vandromme (cd&v) zich in de geldende Vlaamse regelgeving over deze thematiek.

“De procedure die je daarvoor moet doorlopen is intensief en tijdrovend,” weet het Vlaams Parlementslid. “Het kan eenvoudiger. Ik roep de minister voor welzijn en mobiliteit op om werk te maken van een vereenvoudigd stappenplan, waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een digitaal platform waar gegevens of attesten kunnen gedeeld worden met de nodige aandacht voor de gevoeligheid bij het uitwisselen van persoonlijke of medische gegevens. Dat verkleint de kans op fouten, zorgt voor een vlottere afhandeling van het dossier en brengt minder administratie met zich mee.’

Reactie op actieplan 'Goed gedragen'

In het Vlaams Parlement benadrukte cd&v eerder al het belang van evenwicht in het beleid rond gedrag op school. Onderwijs moet volgens de partij niet alleen kennis overbrengen, maar ook jongeren leren samenleven. Om dat te kunnen doen, is rust en structuur nodig — en dus ook ondersteuning voor leerkrachten en directies.

Tegenstrijdigheden in federale en Vlaamse regelgeving over rookbeleid maken het woonzorgcentra moeilijk

Loes Vandromme (cd&v), schepen voor Seniorenbeleid in Poperinge: "Laat woonzorgcentra, in overleg met hun bewoners, zelf bepalen wat werkbaar en verantwoord is."

Half september besliste de federale regering dat roken en vapen op terrassen verboden wordt vanaf 1 januari 2027. Ook publieke rookkamers worden verboden. Met die maatregelen hoopt de regering dat het aantal rokers verder daalt.

“De regeling was al eerder afgesproken in het regeerakkoord, maar nu is er dus ook een concrete datum bekend”, zegt Poperings schepen en Vlaams Parlementslid Loes Vandromme (cd&v). “Ik heb zeker begrip voor deze beslissing, maar als schepen voor woonzorgbeleid wil ik wel enkele tegenstrijdigheden in de wet- en regelgeving rond roken en vapen aankaarten. Het zorgt ervoor dat wij als woonzorgcentrum in een zeer lastig parket zitten. De regelgeving rond roken in woonzorgcentra is vandaag bijzonder complex en leidt in de praktijk tot tegenstrijdige verwachtingen. Enerzijds is er federale regelgeving die roken steeds meer beperkt, anderzijds voorziet de Vlaamse regelgeving in een recht op rookvrijheid binnen de woonzorgvoorziening. De interpretatie door de Vlaamse Zorginspectie versterkt deze spanningen nog.” Vandromme pleit voor keuzevrijheid: “Woonzorgcentra moeten de kans krijgen hierover in overleg te gaan met hun bewoners om zo tot een pragmatische regeling te komen.”