Het agentschap Onroerend Erfgoed ondersteunt eigenaars van beschermd onroerend erfgoed of gebouwen opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed op verschillende manieren. Wie financiële ondersteuning wil, kan naast de gekende erfgoedpremies voor beschermd onroerend erfgoed onder bepaalde voorwaarden ook beroep doen op een erfgoedlening.
Maar sinds de invoering eind 2017 zijn de erfgoedleningen niet bepaald een groot succes, zo blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Loes Vandromme opvroeg bij de bevoegde minister. ‘In West-Vlaanderen gaat het over in totaal 7 investeringskredieten en 26 consumentenkredieten over de voorbije 4 jaar. Rekening houdend met de vele waardevolle onroerend erfgoedsites in West-Vlaanderen zou dat veel beter kunnen,’ stelt Loes Vandromme. Het parlementslid ziet een aantal oorzaken en heeft ook voorstellen om het beter aan te pakken.
Erfgoedleningen via de Vlaamse Overheid
De erfgoedlening heeft een lage intrestvoet en kan worden gebruikt voor werken aan beschermd onroerend erfgoed of gebouwen opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De lening is niet bedoeld voor de aankoop van een onroerend goed, maar restauratie- of renovatiewerken komen bijvoorbeeld wel in aanmerking, net als werken in functie van gebruik, hergebruik of herbestemming en ingrepen om de duurzaamheid en energieprestatie van het erfgoed te verbeteren.
Ondernemers, publieke entiteiten en openbare besturen kunnen een investeringskrediet aanvragen. Sinds de start van deze maatregel werden 30 investeringskredieten waarvan 7 in West- Vlaanderen toegekend.
Het gaat om deze investeringskredieten:
Brugge: 240.000 euro voor herbestemming en uitbreiding.
Izegem: 180.000 euro voor herbestemming, uitbreiding en renovatie.
Kortrijk: 250.000 euro voor herbestemming, energetische optimalisatie, restauratie en renovatie.
Leisele: 180.000 euro voor restauratie.
Reningelst: 120.000 euro voor herbestemming en restauratie.
Varsenare: 40.000 euro voor energetische optimalisatie, uitbreiding en renovatie.
Veurne: 250.000 euro voor uitbreiding, restauratie en renovatie.
Gemiddeld wordt een kleine 180.000 euro geleend via het investeringskrediet in West-Vlaanderen. Daarmee zitten we heel dicht in de buurt van het Vlaams gemiddelde.
Particulieren kunnen dan weer een consumentenkrediet aanvragen. In de laatste 4 jaar zijn in totaal 118 consumentenkredieten waarvan 26 in West-Vlaanderen toegekend.
Het gaat over projecten in de volgende steden en gemeenten:
Bavikhove, Beernem (2 projecten), Brugge, De Haan, De Panne (2 projecten), Geluveld, Kortrijk (3 projecten), Leke, Menen, Oostende, Outrijve, Proven, Roeselare, Ruddervoorde, Sint- Andries (2 projecten), Sint- Pieters-Kapelle, Veurne, Vleteren en Wulveringem.
2 kredietaanvragen (uit Oostende en Vleteren) werden ook geweigerd in de voorbije 4 jaar.
Gemiddeld bedroegen de consumentenkredieten 126.500 euro in West-Vlaanderen. Daarmee zitten we iets hoger dan het Vlaams gemiddelde dat 107.500 euro is.
Niet populair
Ondanks de vele waardevolle erfgoedsites in West-Vlaanderen en de nood aan (grondige) restauratie en onderhoud van vele van deze sites, is het jammer dat er maar beperkt gebruik gemaakt wordt van deze maatregel. Loes Vandromme ziet daar enkele belangrijke oorzaken voor. ‘Sowieso kan het instrument beter bekend gemaakt worden door de Vlaamse Overheid en alle erfgoedpartners,’ stelt Loes Vandromme. ‘Eigenaars van bouwkundig erfgoed zouden deze info systematisch moeten krijgen als ze informeren bij overheidsdiensten.’
Maar ondanks de infocampagnes van bijvoorbeeld het samenwerkingsverband CO7 in de Westhoek levert dit geen extra dossiers op. Dus er zijn zeker nog andere oorzaken.
De intrestvoet (1%) is op vandaag eigenlijk niet veel lager dan de marktprijsleningen bij banken. Wie een lening aangaat geeft vaak nog de voorkeur aan gekende spelers of vertrouwde bankinstellingen,’ geeft Loes Vandromme mee.
Wie een erfgoedlening wil afsluiten moet bovendien beschikken over offertes van aannemers en een goed uitgewerkt plan. Vaak zijn de plannen echter nog niet tot in de puntjes uitgewerkt als de zoektocht naar een lening of middelen bezig is. Ook dat is een struikelblok voor velen.
Stimuleren
Om het instrument wel interessant te maken, zijn volgens Loes Vandromme alvast een aantal mogelijkheden. ‘Om te beginnen moet de lening uiteraard financieel interessant zijn,’ zegt ze. ‘De interestvoet moet dus echt zo laag mogelijk gehouden worden. De minister kan onderzoeken of een mogelijke verlaging misschien aan de orde is. En we moeten vooral ook meer investeren in de bekendmaking van deze mogelijkheden. Dit is de taak van alle partners die met onroerend erfgoed bezig zijn,’ besluit ze.