Het is meer dan duidelijk dat de leraar er toe doet. Gelukkig zijn er steeds meer studenten die kiezen om met de lerarenopleiding te starten en vinden ook zijinstromers de weg naar het onderwijs. Het voorbije schooljaar waren er dat een 4500. Uit de gesprekken die Loes Vandromme, Vlaams Parlementslid en onderwijsexperte voor cd&v, voerde en de cijfers die ze verzamelde blijkt dat er echter heel veel zijinstromers heel snel het onderwijs terug verlagen. 1/3 zegt het onderwijs vaarwel na 1 jaar. Een jammere zaak, want zo gaat heel wat energie van de zijninstromer zelf, maar ook van de betrokken collega’s, directies en begeleiders verloren. Vlaams Parlementslid Loes Vandromme stelt daarom een actieplan voor gericht op het ondersteunen van zijninstromers in het onderwijs.
De leraar doet er toe
Uit onderzoek is al gebleken dat als er leerkrachten ontbreken voor de klas, dit een impact heeft op de leerprestaties van jongeren. Geen enkele twijfel meer dus dat het lerarentekort hoog op de agenda moet staan, willen we de kwaliteit van onderwijs hoog houden.
De prognose voorspelt een aanhoudende aanwervingsbehoefte van meer dan 6.000 vte op jaarbasis tot 2026-27. Hierbij maken we abstractie van de reeds bestaande tekorten. Tellen we de laatst gekende niet ingevulde vervangingen mee als aanwervingsbehoefte dan zouden deze nog eens met 2.664 vte toenemen. Voor de lange termijn wordt echter een dalende trend voorspeld en in 2029-30 ligt de aanwervingsbehoefte op 5.448 vte.
Wie zijn de zijinstromers?
De zijinstroom in de lerarenopleiding en het beroep neemt toe. De gemiddelde leeftijd van de studenten in de lerarenopleidingen stijgt. Waar in 2016-2017 nog 11% van de studenten in de educatieve bachelor secundair onderwijs 26 jaar of ouder was, steeg dit aandeel tot 32% in 2021-2022.61 Tussen schooljaar 2019-20 en 2021-22 nam het aantal zijinstromers in het beroep toe met 118% in het basisonderwijs en 85% in het secundair onderwijs. In totaal ging het om 4.279 zijinstromers in schooljaar 2021-2022.
Voor een goed begrip van het concept zijinstromer is het belangrijk mee te geven wie AGODI beschouwt als een zijinstromer in het Vlaams onderwijs.
De zijinstromers worden gevormd door 2 groepen van personeelsleden.
- Groep 1 = Alle beginnende (nieuwe) leerkrachten die tijdens het referteschooljaar 2022-2023 de leeftijd van 30 jaar bereikt hebben én 0 jaar anciënniteit hebben. Zij voerden vóór het referteschooljaar 2022-2023 nog geen onderwijsopdracht als leerkracht uit.
- Groep 2 = Alle leerkrachten die opdrachten buiten het onderwijs uitvoerden vóór hun onderwijsopdrachten in het referteschooljaar 2022-2023 maar geen onderwijsopdrachten hebben vóór het referteschooljaar 2022-2023.
Deze twee groepen samen vormen de zijinstromers in het Vlaams onderwijs.
Aantal zijinstromers per schooljaar
Aantal zijinstromers per schooljaar en per onderwijsniveau
Grote uitstroom
Daar staat tegenover dat 28% van de zijinstromers in schooljaar 2019-2020 en 2020-2021 het schooljaar na hun intrede niet langer in onderwijs actief zijn. Dit leren we uit de omgevingsanalyse van het Departement Onderwijs Vlaanderen.
Aanbevelingen
Het lerarentekort is schrijnend en het ganse onderwijsveld zoekt naar leerkrachten. Het idee dat er beter iemand voor de klas staat, dan niemand is, niet altijd de beste keuze en nefast voor het lerarenambt op zich.
Belangrijk is in elk geval dat we zorg dragen voor wie de overstap naar onderwijs wil maken en ook hen steunen in het volgen van de lerarenopleiding. Vandaar dat we een aantal aanbevelingen noteren.
Het is niet zo evident om een goed zicht te hebben op wie die zij-instromers dan zijn. Wellicht zullen niet alle aanbevelingen op “ieders lijf” geschreven zijn. Heel specifiek richten we ons op wie nog geen pedagogisch diploma op zak heeft, omdat daar de grootste uitdagingen liggen.
1. Onderzoek
Wie zijn ze wat, wat doen ze?
Professor Kristof De Witte probeert op basis van administratieve gegevens van het Departement Onderwijs en Vorming onder andere deze groep van zij-instromers in kaart te brengen. Hij kijkt onder andere naar hun instroom, de retentie, maar ook naar de sector waar ze vandaag komen / naar uitstromen.
De analyses gebeuren op basis van administratieve gegevens en vertrekt niet van een kwalitatieve bevraging van deze groep. De voorbije tijd ben ik in gesprek gegaan met heel wat zij-instromers, opleiders, collega’s leerkrachten, aanvangbegeleiders, directeuren,…
Het is van belang om goed na te gaan hoe we die zij-instromers zo goed mogelijk kunnen begeleiden bij de start in het onderwijs.
2. Zorg dat men een realistisch beeld heeft van wat onderwijs/les geven precies inhoudt
Een voltijds werkende leerkracht lager onderwijs in Vlaanderen heeft een gemiddelde werkweek van 44,6 uur. Een voltijds werkende leerkracht in de eerste graad secundair onderwijs heeft een gemiddelde werkweek van 39,7 uur. Naast het lesgeven zijn er nog heel wat administratieve taken die verwacht worden.
Al te vaak starten zij-instromers in het onderwijs waarbij ze niet goed weten wat het onderwijs vandaag de dag is, wat de job van leraar anno 2023 inhoudt. De onderwijsrealiteit is niet altijd gekend.
Het is dus van groot belang dat we de mogelijke zij-instromers op voorhand voorzien van een goede informatiedoorstroom over wat het begroep precies inhoudt.
VDAB heeft al goeie screeningtools voor handen om mensen te screenen. Men neemt bijvoorbeeld een screening af die nagaat of je geschikt bent voor de studie van je keuze. Uit ervaringen blijkt dat die screeningtools te weinig gekend zijn in ons onderwijs. Vandaar dat het belangrijk is bruggen te bouwen met VDAB en daar ook verder op inzetten.
Een meeloopstage kan hier al wat ervaring in brengen. Het zou een goed idee kunnen zijn om iemand die als zij-instromer, zonder lerarenopleiding, wil binnenkomen in onderwijs eerst een ‘stage’ van een aantal dagen moet doorlopen in functie van de beroepskeuze.
3. Sneller correcte info over verloning en arbeidsvoorwaarden
Wie nu start aan een loopbaan als zij-instromer, weet vaak niet hoeveel hij of zij zal verdienen. Het berekenen van de anciënniteitstoeslag is een oefening waar er vaak enige maanden over gaat. Het is nodig dat wie zij-instroomt of wenst in te stromen, daar sneller de juiste informatie over ontvangt.
Het systeem is zeer rigide en heeft en te lange procedure.
Voorstel is om een loonsimulator te maken waardoor die informatie gemakkelijker voor handen is. Wat op zich ingewikkeld is, zou via een loonsimulator toch eenvoudig en vlug tot heldere info moeten kunnen leiden.
4. Anciënniteit
Recent werden er aanpassingen uitgevoerd over het meenemen van anciënniteit voor zij-instromers in het onderwijs. Voor alle vakken en ambten in het leerplichtonderwijs zou dat gaan over 15 jaar ervaring die kan meegenomen worden. Het is sowieso nog wachten hoe de Raad van State zich hierover zal uitspreken.
Steeds meer instromers van het eerste uur of directeurs die zeer tevreden zijn over deze sterke leerkrachten, geven aan dat het zeer contraproductief werkt dat er een steeds groter wordende kloof is tussen de verloning van wie nu instroomt en de verloning van de “early” instromers. Deze laatste groep kon niets meenemen van hun anciënniteit.
We moeten dus gaan nadenken hoe we, zij die nu uit de boot vallen om die anciënniteit mee te nemen, toch aan boord kunnen houden. Zeker omwille van de zorg voor de kwaliteit van ons onderwijs, doen we er goed aan om het meenemen van anciënniteit ook als een ‘retentie-issue’ te zien.
Momenteel is er ook geen zicht op wie die personen zijn, hoeveel er zijn en wat dus de exacte kostprijs is. Meten is weten, dus graag een oproep om deze groep in kaart te brengen.
Vanuit cd&v durven we toch een oproep doen om voor die doelgroep een groeipad uit te tekenen.
5. Opleiding starten vóór het lesgeven zelf
De lerarenopleidingen starten vaak nadat de zij-instromer al op 1 september voor de klas stond. Vaak hebben die personeelsleden een te beperkte didactische bagage, klasmanagementservaringen of een te beperkte kennis van het onderwijssysteem in zijn geheel.Waardoor de praktijkschok nog een grotere impact op die personeelsleden heeft.
Voor wie op eender welk moment tijdens het schooljaar start, zou een ‘crash course’ in de eerste weken ook een aanbeveling kunnen zijn.
Teach for Belgium organiseert nu al in de zomervakantie opleidingen voor zij-instromers die nog geen pedagogisch diploma haalden, zodat die toch al wat meer gewapend zijn om voor de klas te gaan staan. De opleiding voor zij-instromers die starten met lesgeven en ook nog hun pedagogisch diploma willen halen, starten we dus beter vóór 1 september.
Die intensieve startopleiding helpt hen als ze bij wijze van spreken voor de leeuwen worden gegooid. Hen zomaar voor een klas zetten zonder enige begeleiding zorgt voor een grote klap in het gezicht en leidt tot opgaves, terwijl alle profielen heel waardevol kunnen zijn.
6.Wat missen zij-instromers in de (leraren)opleiding?
Vanuit de vele gesprekken komen ook een aantal aanbevelingen naar de lerarenopleiding voor zij-instromers.
Lerarenopleidingen kunnen gebruik maken van hun autonomie om in te spelen op de noden van kandidaat-leraren en een zo flexibel mogelijk aanbod tot stand te brengen. Voor een aanbod op maat vertrekken ze van de competenties die de toekomstige leerkracht al op zak heeft, maar hebben ook aandacht voor de duidelijke communicatie over de verschillende leerwegen. Het is belangrijk dat mogelijke kandidaten het bos door de bomen nog blijven zien.
Ook EVC/EVK-procedures (Eerder Verworven Competenties en Eerder Verworven Kwalificaties) moeten hun plaats daarin kunnen vinden. Zo geven we mensen die via andere opleidingen of werkervaring al competenties verworven hebben maximaal de kans deze binnen de lerarenopleiding te valoriseren.
Verder krijgen de studenten in de lerarenopleiding weinig informatie over de superdiversiteit in het onderwijs en de impact van kansarmoede op het leren.
Heel veel zij-instromers verdrinken in de combinatie opleiding- werk-gezin. De lerarenbonus kan hierin wat soelaas bieden, maar schoolbesturen kregen de boodschap veel te laat tijdens het lopende schooljaar, waardoor men er niet ten volle mee aan de slag ging. Deze maatregel moet geëvalueerd worden.
De (hoge) verwachtingen over digitale competenties zijn voor de specifieke groep van zijinstromers in sommige gevallen een struikelblok. Ook hier dus de vraag naar opleidingen op maat om aan deze nood tegemoet te komen.
7. Aanvangsbegeleiding
Doordat er steeds meer nieuwe mensen de stap maken naar het leraarschap, zijn er ook steeds meer uren nodig op school om die starters ook te begeleiden.
Daarbij komt ook vaak dat leerkrachten nu sneller (na 1 jaar) een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur kunnen krijgen. Op zich is dat een goeie zaak naar jobzekerheid toe, maar deze maatregel legt ook wel heel veel druk op de schoolleiders en -besturen die moeten beslissen of ze iemand ook effectief aan boord willen houden. Steeds meer aanvangbegeleiders geven aan dat ze hun tijd te veel moeten besteden aan het “evalueren” van nieuwe leraren ipv dat ze hen kunnen coachen, ondersteunen, begeleiden,…
Het aantal mentoruren wordt nu toegekend op basis van het aantal leerlingen in die school. Vanuit het veld is er de vraag om deze uren af te stemmen op het aantal effectieve nieuwe leerkrachten of het aantal uren waar er vervangers moeten worden ingezet. Dit vraagt een flexibel systeem waarmee je meteen kan schakelen in functie van het aantal vervangende leerkrachten die moeten ingezet worden.
Elke school of schoolbestuur vult nu de uren aanvangsbegeleiding zelf in. Op zich is dat een goeie zaak, omdat het instromen van nieuwe leerkrachten of het lerarentekort in zijn geheel heel sterk regionaal afhankelijk is.
Aanvangsbegeleiding is onderdeel van het professioneel kader waarvan de lerarenopleiding en continue professionalisering andere belangrijke onderdelen zijn en die zijn best goed op elkaar afgestemd.
8. Jobzekerheid
De instap in het beroep verloopt vandaag soms moeilijk. Het bij elkaar moeten ‘sprokkelen’ van uren in verschillende scholen en de onzekerheid door tijdelijke opdrachten zijn bijvoorbeeld twee bekende factoren die maken dat starters na een tijdje afhaken. Vandaar dat we iedereen die de lerarenopleiding afrondt en de stap zet naar de klas één jaar voltijdse werkzekerheid willen bieden in een ingroeibaan. Deze tijd zou maximaal moeten gaan naar lesgeven – om praktijkervaring op te kunnen bouwen – en verdere professionele vorming. Dergelijke ingroeibaan moet van straffe profielen nog straffere profielen maken.
9. Schoolleiders
Schoolleiders zijn essentieel om een optimale leeromgeving voor leerlingen en werkomgeving voor leerkrachten te realiseren en zo tot een hoge onderwijskwaliteit te komen. Een doordachte en strategische visie op de schoolorganisatie en het personeelsbeleid is immers onontbeerlijk. Het beroep van schoolleider is uitdagend en complex en er zijn veel maatschappelijke verwachtingen waaraan moet worden voldaan.
Vlaamse schoolleiders zijn, net als hun internationale collega’s, bijna altijd eerst leerkracht geweest.
Er is zowel internationaal als in Vlaanderen een trend naar toenemend inzetten op vormen van gedeeld leiderschap in onderwijs, waarbij verschillende personeelsleden samen leiderschapstaken opnemen. Hierdoor wordt de leiderschapscapaciteit van het systeem als geheel versterkt.
We moeten ook de denkoefening maken hoe zij-instromers de stap kunnen zetten naar het ambt van schoolleiders. De opleiding moet daarop af te stemmen. Ondertussen wordt er wel nagedacht over het opleiden van schoolleiders, maar is er wel voldoende aandacht voor de diversiteit en het potentieel van mogelijk zij-instromers?
10/ Meer tijd en flexibileit
Tot slot moeten we scholen alle vertrouwen geven om zij-instromers aan te trekken, maar hen ook de tijd en de flexibiliteit gunnen om de starters te ondersteunen, te vormen, te begeleiden, te ondersteunen. En vooral ook de kans om te mogen leren. Via de proeftuinen zijn er wellicht ook interessante lessen te trekken.