Wie aan de slag wil in een maatwerkbedrijf, de voormalige beschutte en sociale werkplaatsen of via individueel maatwerk extra ondersteuning nodig heeft op de reguliere arbeidsmarkt, moet vaak maanden wachten op het vereiste advies van VDAB dat toegang geeft tot een plek in een maatwerkbedrijf of die extra ondersteuning. “Niet te verantwoorden dat mensen die willen werken nodeloos moeten wachten op een goedkeuring”, vindt Vlaams parlementslid Loes Vandromme. Zij wil de procedure vereenvoudigen en zo de wachttijd inperken.
Wie als persoon met een arbeidsbeperking of arbeidshandicap in de sociale of reguliere economie aan de slag wil, moet vaak lang wachten op het vereiste advies van VDAB dat toegang geeft tot collectief en/of individueel maatwerk. De doorlooptijd van een dossier loopt gemakkelijk op tot 3 maanden. ‘Dat is veel te lang,’ stelt Loes Vandromme. Ze doet daarom een heel concreet voorstel om de huidige procedure aanzienlijk in te korten zonder daarbij aan de kwaliteitsbewaking te raken. Nu moet een dossier altijd door twee of meer verschillende instanties volledig gecontroleerd worden vooraleer er een definitieve beslissing genomen wordt: dit is tijd- en geldrovend’, vindt Vandromme. ‘Het kan veel efficiënter door bijvoorbeeld over te stappen naar een eenvoudigere (enkelvoudige) procedure, weliswaar gecombineerd met een steekproefmethode om de kwaliteit van de adviezen voldoende te waarborgen. Daarnaast is een intensieve begeleiding en intervisie van de initiële beoordelaars ook een voorwaarde.’
Vierogenprincipe
Vandaag geldt het zogenaamde vierogenprincipe tijdens de procedure om een tot een advies collectief en/of individueel maatwerk te komen. Dat betekent dat elke individuele aanvraag van een werkzoekende met een arbeidshandicap of arbeidsbeperking eerst door een consulent van VDAB of het OCMW wordt behandeld en het dossier daarna nog eens helemaal opnieuw wordt beoordeeld door een gespecialiseerde dienst van VDAB. Pas na identieke beslissingen van tenminste twee mensen of organisaties wordt het advies definitief bepaald. ‘Uit cijfers die ik opvroeg bij de bevoegde minister van Werk blijkt die dubbele check eigenlijk overbodig’, weet Vandromme. ‘Liefst 92% van de adviezen collectief maatwerk die door de eerste beoordelaar (het eerste paar ogen) werd goedgekeurd, wordt door de tweede beoordelaar (het tweede paar ogen) bevestigd. Concreet ging het in 2024 over 1.465 positieve adviezen collectief maatwerk tegenover 119 geweigerde adviezen. Bij de adviezen individueel maatwerk zien we een gelijkaardige verhouding: slechts 135 van de 1.100 adviezen werd bij de tweede controle uiteindelijk geweigerd. In 88% van de gevallen volgt de tweede beoordelaar dus het advies van de eerste beoordelaar.
‘Op basis van deze cijfers kunnen we toch wel stellen dat de zware administratieve, tijdrovende en arbeidsintensieve procedure van dit vierogenprincipe niet in verhouding staat met de resultaten’, concludeert Loes Vandromme.
Vandromme pleit er daarom voor om naar een andere vorm van kwaliteitsbewaking te gaan. Het parlementslid stelt viaeen steekproefmethode als controlemechanisme voor, geflankeerd door reeds bestaande zaken zoals intervisiemomenten en voldoende coaching van beoordelaars-consulenten. Ook HERW!N, het collectief van circulaire ondernemers, is hiervoor te vinden.. ‘Het zou alvast een efficiënte maatregel zijn om de doorlooptijd van de aanvraagdossiers m.b.t. de adviezen collectief en/of individueel maatwerk voor onze maatwerkers in spe aanzienlijk te verkorten en het helpt onze bedrijven in hun zoektocht naar geschikt personeel om de openstaande vacatures in de sociale en reguliere economie vlotter en sneller in te vullen.’