Schooldirecties in het basis- en secundair onderwijs hebben de handen vol met het oplossen van acute problemen, waardoor het echte beleidswerk zoals personeelsbeleid en duurzame visieontwikkeling die de kwaliteit ten goede komt, naar de achtergrond verdwijnt. Dit blijkt uit een bevraging die Vlaams parlementslid Loes Vandromme (cd&v) organiseerde in 400 Vlaamse basis- en secundaire scholen. Hoewel er de voorbije jaren extra middelen voor administratieve en beleidsondersteuning naar de scholen ging, blijft de nood hoog. “Onder andere omdat die middelen noodgedwongen gaan naar acute problemen waar ze niet voor bedoeld zijn”, duidt Vandromme. “Zonder sterke schooldirecties brengt de aanpak van de onderwijskwaliteit en het lerarentekort geen zoden aan de dijk.”
Steeds meer directeurs geven er de brui aan. Voor het derde jaar op rij staat het beroep van schooldirecteur op de lijst met knelpuntenberoepen van VDAB. Uit de cijfers van VDAB blijkt dat er bij het begin van de zomervakantie nog 94 openstaande vacatures waren voor schoolleiders. Daarnaast kampen heel veel scholen met directiewissels. Uit de bevraging die Loes Vandromme deed in 400 scholen blijken 7 op de 10 scholen de voorbije 10 jaar minstens één keer van directie te zijn gewisseld. En bepaalde scholen in Vlaanderen moeten het zelfs doen zonder directeur. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt zijn er ook heel weinig kandidaten en kunnen schoolbesturen ook niet echt selecteren wie er voor hun school een goeie directeur zou kunnen zijn. “Een sterke, stabiele directeur is nochtans de sterkhouder van een school, dé spilfiguur om op schoolniveau de kwaliteit van het onderwijs te garanderen en het lerarentekort in te perken”, stelt Vandromme.
“Als we het écht menen met de kwaliteit van ons onderwijs en het aanpakken van het lerarentekort moeten we in eerste instantie werk maken van sterke directeurs. Zo niet valt heel het kaartenhuisje in elkaar.”
Voldoende alarmsignalen dus, vindt Vandromme. Om zicht te krijgen op de uitdagingen waar schooldirecteurs mee te maken krijgen bevroeg zij in totaal 400 schooldirecties. Met een aantal opvallende conclusies. “Veel directeurs hebben het moeilijk om de aanhoudende druk het hoofd te bieden. Het is een erg eenzame functie: veel directeurs voelen zich amper gesteund. Ze staan permanent onder druk en geprangd tussen de verwachtingen van de ouders, de leerlingen en het personeel. Dat is niet te onderschatten”, zegt Vandromme.
Extra middelen voor administratieve en beleidsondersteuning
Sinds kort krijgen basisscholen extra middelen voor administratieve en beleidsondersteuning. “Een positieve en noodzakelijke beleidsbeslissing, maar het probleem is dat die middelen in veel scholen niet naar administratieve en beleidsondersteuning gegaan zijn”, zegt Vandromme. Op de vraag hoe die extra middelen effectief worden ingezet, antwoordde bijna de helft van de scholen dat deze middelen in de klassen werden ingezet voor zorg, om leerkrachten een voltijdse job te kunnen aanbieden of om afwezige leerkrachten te vervangen. Sommige scholen geven aan deze middelen (nog) niet te gebruiken omdat ze te laat op het schooljaar kwamen om nog gepast ondersteunend personeel te vinden. De middelen zijn ook vaak te versnipperd waardoor het niet evident is om de kleine opdracht ook goed in te vullen. Vandromme herhaalt dan ook nogmaals de oproep om onderwijsmiddelen te ontkleuren zodat scholen meer autonomie hebben om hun personeel aan te stellen.
Gebrek aan degelijke omkadering, steun en tijd om te professionaliseren
Omwille van het grote lerarentekort en de nood aan zorg in de klas wordt dus vaak ingeboet aan beleidsondersteunend werk. Nochtans is dat gebrek aan beleidsondersteuning en degelijke omkadering net één van de hoofdredenen waarom schooldirecties onderuitgaan, zo geven ze zelf aan. “In het laatste ziekteverzuimrapport van Onderwijs Vlaanderen lazen we dat de grootste oorzaak van de hoge afwezigheidscijfers bij schooldirecteurs vooral van psychosociale aard is,” zegt Vandromme. “Als we deze cijfers naar beneden willen krijgen, moeten we in de eerste plaats zorgen dat onze schooldirecties goed omringd worden.
Van alle bevraagde scholen geeft 71 procent aan dat ze (momenteel) niet overwegen om een adjunct-directeur aan te stellen omdat ze er de middelen niet voor hebben of omdat er andere prioriteiten zijn. ‘Nochtans kan zo een ‘rechterhand’ enorm helpen om het beroep aantrekkelijker te maken. Veel directeurs hebben trouwens nood aan een klankbord want ze hebben een éénzaam beroep: het is een functie op het kruispunt tussen ouders, leerlingen, leerkrachten, koepels en de overheid. Uit gesprekken en de bevraging blijkt dat directeurs wel tijd vrijmaken om zich bij te scholen, maar dat de nood vooral is om verhaal te halen bij hun lotgenoten. Intern het korps versterken met een beleidsondersteuner of een adjunct-directeur kan hier deels aan tegemoet komen. Maar ook ten aanzien van externen hun verhaal kwijt kunnen is welgekomen. Een klankbord, zoals het project DiCom, waarbij gepensioneerde directeurs het mentorschap voor startende directeurs opnemen wordt als zeer waardevol ervaren. Ook aan een sterk schoolbestuur kan een directeur veel steun hebben.
Ontzorgen van de scholen
Behalve het gebrek aan omkadering, het lerarentekort (67% in het basisonderwijs en 50% in het secundair onderwijs) en de administratieve druk (50% in het basisonderwijs en 48% in het secundair onderwijs) geven de directies aan dat de steeds groter wordende diversiteit en de daarmee gepaard gaande nood aan differentiatie (37% BO en 38% in SO) maar ook de druk van kritische ouders en leerlingen zwaar doorweegt (38% in BO en 37% in SO) en er voor zorgt dat schooldirecties hun job niet meer aankunnen. “Om nog maar te zwijgen over de vele verplichtingen rond preventie, veiligheid en allerhande infrastructurele aangelegenheden.” In het basisonderwijs geeft 41% van de respondenten aan dat dit één van de hoofdoorzaken is van de uitval bij schooldirecties. In het secundair onderwijs is deze zorg er zeker ook, maar minder acuut (24%). “Niet voor niets heb ik de minister al tig keer gevraagd naar meer ontzorging van onze scholen bij alles wat niet tot hun corebusiness hoort zoals bijvoorbeeld het opvolgen van bouwdossiers, al dan niet via de scholengemeenschap”, zegt het parlementslid.
Nauwelijks tijd voor visieontwikkeling of lange termijnplanning
Ondanks de extra middelen voor administratieve en beleidsondersteuning in het basisonderwijs geven directies aan dat ze nog steeds heel wat zaken niet kunnen aanpakken. Daarbij valt de opmaak van lange termijnplanning of visievorming het eerst weg. Ook voor kwaliteitszorg voor leerlingen én leerkrachten is amper tijd. En de directeur ervaart het als een groot gemis dat hij of zij niet meer in de klas kan komen.
“Zonde, want veel schooldirecteurs beginnen vol goede moed en met frisse ideeën aan het nieuwe schooljaar. Om vervolgens te verzuipen in administratie en het zoeken naar oplossingen voor acute problemen. Ze voelen zich meer brandweerman dan directeur: constant brandjes blussen. Als we het écht menen met de kwaliteit van ons onderwijs en het aanpakken van het lerarentekort moeten we in eerste instantie werk maken van sterke directeurs. Zo niet valt heel het kaartenhuisje in elkaar”, besluit Vandromme.