Goed nieuws voor wie in het onderwijs werkt of les volgt: de weken van een kerstfeestje hier en nog wat voorlezen daar komen eraan. Een druk schema voor onze Vlaamse kleuters en kleuteronderwijzers want zij hebben al hun handen vol met poppenkast spelen en knutselen. De uitspraken van respectievelijk voormalig minister-president Jan Jambon en communicatie-expert en royalty-watcher Jo De Poorter geven op een pijnlijke manier weer hoe vanuit bepaalde hoeken naar het kleuteronderwijs in Vlaanderen gekeken wordt.
Een kerstfeestje hier, wat poppenkast daar
Wanneer een gebeurtenis verontwaardiging oproept, dan heeft plots iedereen, ongeacht zijn of haar expertise of specialisatie, er een mening over. Een theorie, een oplossing, een opinie over hoe we dit probleem als maatschappij moeten oplossen. De verontwaardiging was deze week groot wanneer uit de nieuwe TIMSS-studie bleek dat het niveau in ons Vlaams onderwijs er opnieuw op achteruit is gegaan. De ideeën en oplossingen waren nog grootser. De lat moet hoger! De tanker is gezonken! Minder pampers! Meer Nederlands!
Gisteren waren de kleuteronderwijzers plots kop van jut. “Laat kinderen in de kleuterschool al iets leren in plaats van te knutselen en poppenkast te spelen, dan zouden de resultaten van ons onderwijs misschien al niet meer zo dramatisch zijn. Wie opgeleid is tot kleuterjuf of kleutermeneer, is niet getraind om dingen te leren aan die kinderen, zoals tellen of taal, en schrijven al helemaal niet”, zo was te horen gisteren in De Tafel van Gert uit de mond van tafelspringer Jo De Poorter. Vlaams viceminister Melissa Depraetere stond erbij en keek ernaar.
Wat een dedain. Ik nodig alle tafelspringers en andere tooghelden uit om eens een kleuterklas te bezoeken. Of om een les te volgen van de bacheloropleiding die kleuteronderwijzers gedurende drie jaar volgen. Onze kleuteronderwijzers zijn namelijk wél opgeleid om kinderen te laten ontwikkelen wat taal en rekenen betreft. Er zijn ook mininumdoelen voor ons kleuteronderwijs, ontwikkelingsdoelen zoals die in het jargon heten. Dat zijn doelen op vlak van bijvoorbeeld woordenschat en luister- en spreekvaardigheid. Ook voor rekenen dienen kleuters al bepaalde doelstellingen te halen en leren ze over aantallen en hoeveelheden. In het Vlaams parlement maken we er ook snel werk van om die minimumdoelen te actualiseren. De lat mag, nee móét absoluut hoger liggen. En het is onze plicht om wie in de kleuterklas staat ook maximaal te ondersteunen. Kleiner klassen kunnen alvast veel betekenen.
Na wat opnieuw een rampzalige week was voor ons Vlaams onderwijs -en dan heb ik het niet alleen over de slechte TIMSS-resultaten maar ook over het vingerwijzen en zwartepieten- hoop ik dat we de rug kunnen rechten en vooruit kunnen kijken. De uitdagingen zoals het lerarentekort en de onderwijskwaliteit aanpakken. De manier waarop we spreken over leerkrachten blijft hangen. Dat we vandaag klassen hebben zonder leerkracht, dat mensen uitvallen of uit het beroep stappen, dat staat niet los van simpele uitspraken over poppenkasten en kerstfeestjes. Het lerarentekort in ons onderwijs -en bijgevolg de dalende kwaliteit- staat niet los van een gebrek aan waardering voor het werk van leerkrachten.
Laat ons net een hart onder de riem steken van al die kleuterjuffen en -meesters die met veel passie en expertise onze kleuters op sleeptouw nemen. En bij uitbreiding een hart onder de riem van alle leerkrachten die dag in dag uit hun klas trotseren en met passie kennis overdragen. De tanker mag dan wel niet gekeerd zijn. De veel kleine bootjes met kleuters zijn alvast heel hard aan het roeien om hun passagiers goed op weg te zetten voor hun verdere schoolcarrière. Misschien moeten we dan niet zorgen voor grote golven van negativiteit die hun bootjes doen zinken, maar wel een goed kompas voorzien en een positieve wind met een sterk geloof in hun kunnen laten waaien?