Er ligt opnieuw een rapport klaar over ons onderwijs. Een rapport waarmee je niet staat te zwaaien van tevredenheid.
Leerlingen uit het vierde leerjaar in Vlaanderen gaan er opnieuw sterk op achteruit voor leesvaardigheid. Dat blijkt uit het nieuwe Pirls-onderzoek, dat wereldwijd het niveau begrijpend lezen bij tienjarigen meet.
En zo schrijven alle onderwijsactoren hun reactie over die cijfers. Het is alarmerend. Alle rode lichten gaan af, ondanks de extra tijd die al gaat naar taal – en leesonderwijs sinds 2016.
Ook ik maakte een reactie op en verwijs naar de zorgen die er zijn omdat er gewoon weg niet genoeg leerkrachten zijn die elke leerling op sleeptouw kunnen nemen doorheen het taalbad. En ook corona zorgde wel voor wat extra uitdagingen.
Straffe is trouwens dat we eigenlijk een goed plan hebben, het Leesoffensief. Een allesomvattend plan dat een antwoord biedt op de het pleidooi voor een structurele en langdurige samenwerking op het vlak van leesbevordering. En vooral een allesomvattend evidence based plan.
De essentie van het Leesoffensief was dat we er met versnipperde initiatieven niet komen en dat er gecoördineerde actie op vele terreinen nodig is om het tij te keren. We waren met de commissie onderwijs op bezoek in Ierland, waar ze tij wel konden keren, en waar we leerden dat een zeer sterke coördinatie en monitoring belangrijk is, maar zeker ook een grote maatschappelijke gedragenheid en betrokkenheid een conditio sine qua non is.
Het Leesoffensief is er, maar blijft nog veel te veel dode letter. Aan het plan is er een veel te beperkte investeringstabel gekoppeld, met duidelijke afspraken wie welke opdracht op zich neemt. Dit hoorden we ook tijdens de gedachtenwisseling over het Leesoffensief.
Maar naast dit alles was er iets wat me nog veel meer vastgreep.
De vaststelling dat het de leerkrachten en schoolleiders in Vlaanderen aan zelfvertrouwen ontbreekt. De schoolleiders zijn er lang niet allemaal van overtuigd dat de leerkrachten de mogelijkheid hebben om hun leerlingen te inspireren. Het geloof dat leerkrachten het verschil kunnen maken en dat leerlingen de doelstellingen kunnen bereiken, lijkt beperkter te zijn dan in het buitenland.
Self fulfilling prophecy bij leerkrachten over hun eigen presteren. Het getuigt van een nuchter realisme, of erger van een soort fatalisme. De berichtgeving over de achteruitgang van ons onderwijs zorg voor een negatieve sfeer rond het onderwijs en het lerarenberoep. Het geloof in ons onderwijs is geklederd.
Treffend is ook dat leraren aangeven dat ze dermate overdonderd zijn door allerhande tips en initiatieven, die niet altijd als even coherent worden gepercipieerd, dat ze vooral in de war zijn en twijfelen aan zichzelf.
Laat deze vaststelling er een zijn die ons vooral focust op de vele kansen die er liggen om negatieve resultaten om te buigen. Kansen die al vervat zitten in het Leesoffensief bijvoorbeeld, om de leesvaardigheid gecoördineerd aan te pakken.
Laat deze vaststelling er een zijn die ons focust op vertrouwen in onze leerkrachten. Bij de invoering van de KOALAtest bleek dat vele kleuteronderwijzers heel goed konden voorspellen hoe hun kleuters zouden scoren. Hier ligt een mooie kans, denk ik, om net onze kleuteronderwijzers, leraren, directeurs,… te ondersteunen en hen te versterken. Door in te zetten op goed teamwork binnen scholen kunnen experten in lees-en taalonderricht hun collega’s coachen.
Er is al meer leestijd, jongeren lezen al wat meer in vergelijking met 2016. Het zou fout zijn om een forse ruk te geven aan het stuur in de onderwijspraktijk. Een negatieve onderwijstrend keren vraagt veel tijd. Scholen hebben vaak al een kader van een doorgaande leeslijn en weten ondertussen dat geïsoleerde initiatieven niet lukken.
Onze onderwijspraktijk is zo complex dat onderzoek nooit een pasklaar antwoord kan geven, maar het moet wel een goede houvast of leeskompas bieden.
Laat ons vertrouwen geven aan wie aan het stuur zit, de leraars en de directeurs.