Eind februari raakten nieuwe cijfers bekend over het aantal vroegtijdige schoolverlaters. En deze cijfers zijn niet hoopgevend: In het schooljaar 2021-2022 verliet 14.1% leerlingen het secundair onderwijs zonder voldoende kwalificaties. In het schooljaar 2014-2015 was dat nog 9.7%.
Er zijn grote verschillen tussen de onderwijsvormen op te merken. In het algemeen secundair onderwijs gaat het over 3.6% van de leerlingen, maar in het beroepssecundair onderwijs stijgt dit percentage tot 22.7%. En in het deeltijds beroepssecundair onderwijs spreken we zelfs over meer dan de helft van de jongeren, nl. 59.2% dat vroegtijdig stopt. Dit betekent uiteraard niet dat de betrokken centra hun werk niet zouden doen: het toont simpelweg aan dat daar ‘het einde van de waterval’ ligt, ondanks alle harde werk van de schoolteams in het deeltijds onderwijs om hun leerlingen gekwalificeerd de eindmeet te laten bereiken.
Jongeren met een schoolse achterstand hebben meer kans om de school vroegtijdig te verlaten. De kans dat ze er eerder mee stoppen neemt trouwens toe met elk bijkomend jaar schoolse achterstand. Verder is de link met de thuistaal en het opleidingsniveau van de moeder opvallend.
En tot slot zien we dat jongeren in centrumsteden ook meer kans hebben om de school vroegtijdig te verlaten.
“Deze cijfers zijn een nieuwe wake up call. Al langer dan vandaag vraagt cd&v naar het Actieplan Schoolverlaters. De voorbije jaren werd vanuit onze fractie heel uitdrukkelijk en herhaaldelijk aangekaart om wie uit de boot valt, niet uit het oog te verliezen. Er zijn kleine stapjes gezet, maar de cijfers vragen om een aanpak op maat voor bepaalde leerlingen. Minister Weyts gaf intussen de opdracht aan de clb’s om een actieplan uit te werken. En ook de VLOR zal binnenkort met een advies komen, waarvan we verwachten dat de CLB’s het mee ter harte zullen nemen.”
Bij de inkanteling van de centra leren en werken in duaal leren deed Loes Vandromme, onderwijsexperte, al een aantal concrete voorstellen naar die de meest kwetsbare leerlingen. De vraag naar extra middelen werd toen ingelost, maar de oproep tot flexibiliteit en maatwerk voor deze leerlingen niet. Voor deze heel specifieke én diverse doelgroep van naar inschatting 8500 leerlingen is een aparte aanpak nodig. We mogen onze ogen hier niet voor sluiten.
“Er is geen tijd te verliezen. Ik doe een oproep om na te denken hoe we voor de meest kwetsbare leerlingen een aparte leerweg kunnen voorzien. Zo’n leerweg zal op maat moeten zijn, en maximale kwalificatiekansen bieden, bijvoorbeeld door mogelijkheden uit het gewoon voltijds onderwijs, het buitengewoon onderwijs of het secundair volwassenenonderwijs in te zetten, zodat jongeren een startkwalificatie kunnen behalen.”