Sinds de coronacrisis is de cruciale rol van preventieadviseurs onbetwist duidelijk geworden. Vlaams parlementslid Loes Vandromme (cd&v) pleitte de voorbije jaren meermaals en met succes voor de opwaardering én voor bijkomende ondersteuning aan preventieadviseurs. Sinds 2021werd ook een ambt in het leven geroepen voor deze functie. “Hoewel vandaag nog gewerkt wordt aan de opwaardering van de functie in een werkgroep, heeft de minister geen zicht op het aantal preventieadviseurs die werken in het onderwijs in Vlaanderen”, stelt Vandromme bezorgd.
Net als in bedrijven moeten scholen -met oog op het welzijn van het onderwijspersoneel- een interne dienst oprichten voor bescherming en preventie op het werk. Binnen deze dienst moeten één of meer preventieadviseurs aangesteld worden. In scholen met minder dan 20 personeelsleden mag het schoolbestuur of de directie deze taak op zich nemen.
Belangrijke functie, weinig erkenning en ondersteuning
De preventieadviseur kreeg de voorbije jaren een steeds belangrijkere en complexere functie binnen het onderwijs. Een preventieadviseur helpt het bestuur bij de uitvoering van het welzijnsbeleid, doet risicoanalyses en adviseert maar heeft ook een controlerende en coördinerende rol. De coronapandemie maakte snel duidelijk dat zij een heel belangrijke rol hebben om de veiligheid en het welzijn van leerlingen en onderwijspersoneel. “Maar anderzijds moesten we tijdens de coronaperiode vaststellen dat preventieadviseurs veel te weinig erkenning en ondersteuning kregen voor de cruciale rol die zij in ons onderwijs spelen”, zegt Loes Vandromme, die het meermaals opnam voor de preventieadviseurs in het onderwijs.
In de nasleep van de coronacrisis werd via de collectieve arbeidsovereenkomst CAO XII de mogelijkheid voorzien om preventieadviseurs aan te stellen in een mandaat. “Voordien was elk schoolbestuur uiteraard al verplicht om één of meerdere werknemers als preventieadviseur aan te stellen maar er was geen apart mandaat of ambt voorzien voor deze functie”, legt Vandromme uit.
“De toekenning van het mandaat van preventieadviseur betekent dat het mandaat officieel wordt erkend en bij naam wordt genoemd. Het leidt niet tot een apart ambt met een eigen verloning en vereiste bekwaamheidsbewijzen. “Het is een work in progress”, aldus Vandromme. “Momenteel werkt er een werkgroep aan de opdracht om de opwaardering van preventieadviseurs goed onderbouwd uit te rollen.
Geen zicht op mandaten
Uit een vraag van Vandromme over het aantal mandaten voor preventieadviseurs die ondertussen toegekend werden sinds die mogelijkheid er is, blijkt dat er op vandaag geen overzicht bestaat. “Het is bijzonder frappant dat de onderwijsminister geen overzicht bijhoudt van het aantal preventieadviseurs op scholen in Vlaanderen. Van enige betere zichtbaarheid van onze preventieadviseurs is helaas nog geen sprake is. Planlast mag geen excuus zijn om scholen niet te bevragen. Als we het echt menen met kwaliteit en kwaliteitsbewaking in ons onderwijs, dan zijn data altijd de basis voor het uitwerken van beleidsmaatregelen”, vindt Vandromme.
Als we het echt menen met kwaliteit en kwaliteitsbewaking in ons onderwijs, dan zijn data altijd de basis voor het uitwerken van beleidsmaatregelen. Een werkgroep kan moeilijk voorstellen doen wanneer er geen zicht is op het landschap van de preventieadviseurs. Er is geen tijd te verliezen, want in tijden van krapte op de arbeidsmarkt is duidelijk dat andere sectoren waar ook preventieadviseurs tewerkgesteld kunnen worden de preventie-expertise in het onderwijs weghalen met aantrekkelijke verloningen en beloftes.”
“Uitsluitend een ‘mandaat’ voorzien is niet voldoende. We moeten voldoende ruimte en middelen voorzien zodat preventieadviseurs ook in het onderwijs vormingen en opleidingen kunnen volgen”, sluit Vandromme af.