In de voorbije 2 jaar werden in 45 West-Vlaamse gemeenten in totaal 259 schoolomgevingen aangepakt op gebied van verkeersveiligheid.
Dat meldt Loes Vandromme, Vlaams volksvertegenwoordiger voor CD&V die de cijfers van de minister van mobiliteit kon inkijken.
Vaak gaat het over kleine ingrepen zoals het aanbrengen van verkeerssignalisatie of kleine infrastructurele maatregelen.
Toch is er nog een lange weg te gaan: uit een bevraging van begin 2021 blijkt dat 39 West-Vlaamse gemeenten nog steeds 160 knelpunten aan schoolomgevingen signaleren.
Vlaamse middelen voor kleine ingrepen aan schoolomgevingen
Via de subsidie ‘Veilige Schoolomgeving’ kunnen steden en gemeenten gebruik maken van Vlaamse middelen om de schoolomgevingen op hun grondgebied verkeersveiliger te maken.
Jaarlijks kunnen gemeenten een subsidieaanvraag voor de aanpak van maximum 10 schoolomgevingen doen. Met schoolomgeving wordt een straal van 100 meter rond de schooltoegang bedoeld. Deze subsidielijn focust vooral op kleine projecten die binnen de 6 maanden na de beslissing tot toekenning van de subsidie ook uitgevoerd moeten zijn. Gemeenten krijgen maximum 50% van de totale uitgaven terugbetaald, met een maximum van 25.000 euro.
In de voorbije 2 jaar deden 45 West-Vlaamse gemeenten beroep op deze Vlaamse cofinanciering. Zo werden maar liefst 259 schoolomgevingen verkeersveiliger gemaakt.
6 gemeenten deden een aanvraag voor het maximum aantal van 10 schoolomgevingen, nl. Torhout, Oostkamp, Roeselare, Izegem, Menen en Ieper. Brugge deed 2 jaar op rij een aanvraag voor het maximum aantal en pakte zo al 20 schoolomgevingen op hun grondgebied aan.
De ingrepen zijn heel divers en uiteraard aangepast aan de plaatselijke situatie,’ legt Loes Vandromme uit. ‘Vaak gaat het over het installeren van snelheidsinformatieborden, het inrichten van schoolstraten, het aanbrengen van thermoplasten of verkeersplateaus, extra verlichting aan oversteekplaatsen, enz.’ De Vlaamse projectmiddelen zijn niet zo groot, maar kunnen een gemeentebestuur wel over de streep trekken om te investeren in een veiligere schoolomgeving. Het kan er niet veilig genoeg zijn,’ besluit Loes Vandromme.