Na de goedkeuring van het oorspronkelijke masterplan voor de Vroonhofsite in 2020, is er vijf jaar later een update van het plan nodig. De basisprincipes blijven behouden, maar er zijn ook enkele nieuwigheden.
Na de goedkeuring van het oorspronkelijke masterplan in 2020 werden verschillende voorbereidende stappen gezet, waaronder sloopwerken en plannen voor de openlegging van de Vleterbeek. In 2022 kreeg de stad ook Vlaamse subsidies toegekend voor de bouw van een nieuwe stedelijke kunstacademie.
Door strengere bouwnormen, hogere bouwkosten en nieuwe inzichten rond overstromingsrisico’s is in 2025 een actualisering van het plan nodig. De update herbekijkt de haalbaarheid van het oorspronkelijke masterplan, met bijzondere aandacht voor kostenbeheersing, duurzaamheid en stedenbouwkundige randvoorwaarden.
Nieuwigheden
De zes basisprincipes van het masterplan 2020 blijven behouden. Daarnaast zijn er enkele nieuwigheden. Zo is de Vroonhofsite in de nieuwe en strengere watertoetskaarten aangeduid als overstromingsgevoelig, daarom moeten alle nieuwe gebouwen hoger worden ingeplant en is een parkeergarage niet evident. Het bestaande schoolgebouw voldoet in dat opzicht niet aan de strengere normen en wordt in het nieuwe scenario dan toch gesloopt. Een verhoging van de vloerpas is bouwtechnisch misschien mogelijk, maar niet vanzelfsprekend en duur. Hierbij komt nog de strengere EPB- en EPC-regelgeving.
De academie en de nieuwe podiumzaal worden los van elkaar gebouwd, maar blijven functioneel met elkaar verbonden. De academie en de gemeenschappelijke delen (zoals foyer, sanitair en administratie) vormen fase 1. De podiumzaal volgt in fase 2, het Huis van het Kind in fase 3. Voor de academie is er 4.500 m³ bruto vloeroppervlakte voorzien, voor de gemeenschappelijke delen 2.030 m³.
De Vlaamse subsidies slaan zowel op het volledige bouwprogramma van de academie, als op een deel van het gemeenschappelijk gedeelte.
Parkeerscenario’s
Om de parkeerdruk te beperken zijn er twee scenario’s voorzien. Enerzijds via een centrale landschapsparking op de site zelf. Deze zou goed bereikbaar zijn, maar wel het autoluwe karakter van de site verstoren en de fietsroute kruisen. Anderzijds kan er gekozen worden voor een parking aan de randen. Deze optie is verkeersvriendelijker voor fietsers en behoudt de groene kern, maar zorgt voor meer verkeerscirculatie.
Beide scenario’s zijn technisch en functioneel haalbaar. Voorlopig wordt er geen keuze gemaakt, omdat dit pas nodig is vanaf de realisatie van fase 2.
Architecturale haalbaarheid
Het beoogde bouwprogramma is ruim. Het ontwerp blijft echter afgestemd op de schaal van de binnenstad. Het stadsbestuur schenkt extra aandacht aan de integratie met het openbaar domein, de toegankelijkheid voor vrachtverkeer, en het behoud van de openheid van de site. Daarnaast wordt de mogelijkheid onderzocht om van de nieuwbouw een echte landmark te maken, die de identiteit van de stad versterkt.
Ouder zijn van een tiener is uitdagend. Zeker in de zomer, wanneer structuur wegvalt en spanningen kunnen oplopen. Ook voor jongeren zelf kunnen er vragen of zorgen ontstaan. Om zowel ouders als tieners een hart onder de riem te steken, voorziet Poperinge net voor de start van de zomervakantie een informatieve postkaart.
Op het binnenplein van de seniorenwoningen in ’t Schellewerk en de Hoveniersstraat kan je sinds kort twee moestuinbakken vinden. De dienst Seniorenzorg, LDC De Bres en Velt sloegen de handen in elkaar om dit project te verwezenlijken. De moestuin brengt niet alleen de buurt samen, maar zorgt binnenkort ook voor lekkere groenten.
Vandaag is er heel wat te doen rond de inschrijvingsgelden in het volwassenenonderwijs maar eigenlijk is dit nog maat een eerste stap in een hervormingsoperatie. De Vlaamse Minister van Onderwijs wil de komende periode een grondige oefening doen om het aanbod van levenslang leren beter af te stemmen. Vlaams Parlementslid Loes Vandromme (cd&v) benadrukt dat de nabijheid van het aanbod cruciaal is. ‘Voor wie zich verder wil ontwikkelen en bijscholen in een snel veranderende arbeidsmarkt moet dat aanbod toegankelijk, bereikbaar en voldoende flexibel blijven.’